JOEP DERKSEN
STREEK –
Staatssecretaris Martin van Rijn gaat deze week het land in om te horen op
welke manier de gemeenten zich hebben voorbereid op de veranderingen die plaats
vinden op het gebied van de Wmo en de jeugdzorg. Met in totaal 15 ‘pit stops’
in heel Nederland wil Van Rijn op de hoogte gebracht worden van de uitdagingen
en positieve verhalen over de invoering. Het spits werd maandag 29 september
afgebeten in Rijnsburg, gemeente Katwijk.
In
de Spinozazaal van het Dorpskantoor hadden zich tientallen wethouders uit heel
Zuid-Holland verzamelt om met Van Rijn van gedachten te wisselen. Drie
wethouders (Adri de Roon uit Lisse, Marga De Goeij van gemeente Westland en
wethouder Wendy Verkleij uit Bodegraven-Reeuwijk) vertelden voor het
bestuurderspubliek over positieve voorbeelden uit hun gemeente. Zo wil de
gemeente Westland meer inzetten op vrijwilligersvervoer. Ook wordt gedacht aan
het aanpassen van werktijden van de mensen die naar de sociale werkplaats
gebracht moeten worden. Dan kunnen de busjes eerst de desbetreffende kinderen
naar school brengen, om daarna ingezet te worden voor het vervoer van de
sociale werkplaatswerknemers. Wij gaan het efficiënter regelen en dat gaat wat
geld schelen’, aldus De Goeij.
Verkleij
liet weten dat de dorpjes met een inwoneraantal van minder dan 700 mensen het
al jaren prima onderling regelen, zonder dat daar allerlei voorzieningen zijn. ‘Wanneer
je dan naar de bibliotheek of het ziekenhuis gaat, neem je iemand mee die daar ook moet zijn.’
Ze sprak ook lovend over de inzet van buurtbusjes en de ‘Van deur tot deur
bus’, die mensen op de plaats van bestemming kunnen brengen.
Wethouder
Adri de Roon (D66) informeerde de staatssecretaris over de ‘Proeftuin Jeugd en
Gezinsteams (JGT)’ die in de gemeente Lisse een half jaar geleden van start is
gegaan. Met groot succes, aldus De Roon. Er zijn veel contacten gelegd tussen
onder meer de zorgaanbieders, ISD (Intergemeentelijke Sociale Dienst), scholen
en huisartsen. Volgens de wethouder is de nieuwe werkwijze voor de organisaties
‘een verademing. Ze zeggen: “Ik kan meer met mijn vak bezig zijn”.’
Uitdagingen
zijn er nog wel, zo informeerde De Roon. Dan gaat het om het terugdringen van
de bureaucratie en de schriftelijke verantwoording die de mensen van het JGT
moeten doen. De huisartsen en scholen willen graag weten, hoe het met een kind
gaat dat onder de JGT valt, maar dat kan niet zonder toestemming van de ouders.
En soms is er ‘dwang en drang’ nodig om er voor te zorgen dat een kind geholpen
wordt.
De
staatssecretaris is gevraagd: Welke oplossingen hebt u voor de drie uitdagingen
die zijn voortgekomen uit de JGT proeftuin? Hij reageert: ‘Het terugdringen van
de regeldruk is echt een ongelooflijk belangrijk element voor het verbeteren
van de zorg en ondersteuning. We moeten af van de verantwoordingskant en we
moeten toe naar de vertrouwenskant. De regels moeten verminderen en een goede
verbinding tussen scholen en jeugdzorg is essentieel. Bij dementiezorg moet er
een verbinding zijn tussen de huisartsen en welzijnszorg. Waar het gaat om de
veiligheid, bijvoorbeeld over kindermishandeling en veiligheid voor kinderen:
je kunt nu eerder informatie met elkaar delen en dus eerder ingrijpen. Niet
alles kan voorkomen worden, maar tot nu toe hadden organisaties wel stukjes
informatie over deze kinderen, maar die informatie kwam niet snel genoeg bij
elkaar.’
Over de verhalen van de
gemeenten was Van Rijn positief. Hij liet weten: ‘U bent er technisch klaar
voor, maar we moeten in de gaten houden waarvoor we het doen en hoe we de verbindingen
kunnen maken. Ik realiseer me dat het op 1 januari niet helemaal klaar is, maar
de randvoorwaarden zijn er wel.’ En met die woorden nam de staatssecretaris
afscheid om de komende weken de rest van het land te bezoeken.
No comments:
Post a Comment