Tuesday, 29 April 2014

Liefde voor de vis

 
JOEP DERKSEN
LEIDEN – De liefde van de man gaat door de maag, zo luidt het algemeen bekende spreekwoord. Maar waar komt bij een man de liefde voor de vis vandaan? Van jongs af aan is Martijn van der Wouden al verslingerd aan de vissport. Hij houdt van deze zee- en rivierzwemmers, maar doet ook niets liever dan de vissen aan zijn haak te slaan. Om ze vervolgens weer liefdevol terug in het water te zetten.
‘Ik vis al, sinds ik net kon lopen’, laat Van der Wouden weten. ‘In Frankrijk maakte mijn vader provisioneel een hengeltje van een boomtak. Ik haakte een karper en mijn stok ging doormidden. Ik ben graag in de natuur. Het is een soort oerinstinct: ik ben een visser en vissers zijn jagers. Ik belaag mijn prooi in het water.’
In het begin gebruikte hij een eenvoudig hengeltje en jaagde hij op witvissen. Maar vanaf zijn elfde raakte hij verslingerd aan het karpervissen; ‘Dat zijn indrukwekkende beesten en de sterkste zoetwatervissen die er zijn.’ Hij legt uit wat dat ene gelukzalige moment iedere keer weer met hem doet. ‘Het gaat om dat ene moment dat die karper het aas grijpt. Op die aanbeet kan ik dagenlang teren. Het gevecht wat er daarna op volgt, vind ik eigenlijk niet zo leuk. Dat is namelijk veel te spannend, als je bedenkt wat er mis kan gaan. Ik wil die karper zo snel mogelijk in mijn net te hebben. Dan komt het fotomoment en vervolgens zorg je er voor dat hij goed in het water komt.’
Voor buitenstaanders lijkt vissen een sport te zijn voor eenlingen, maar niets is minder waar. Van der Wouden: ‘De mensen die je ontmoet, delen dezelfde passie en het is geweldig wat voor vriendschappen je opbouwt. Al mijn beste vrienden zijn vissers. Je deelt dezelfde kernwaarden en hebt allemaal de hang naar avontuur en de wens om de drukte te ontvluchten.’ Hij vervolgt: ‘Maar ik vis ook graag alleen. Je  bent dan even helemaal tot jezelf. Aan de waterkant kun je vooral nergens aan denken. Mijn hoofd is leeg en daar krijg ik nieuwe energie van.’ Hij voegt hier lachend aan toe: ‘Bovendien is het een stukje egoïsme, want je hoeft dan het water niet te delen en zo levert de jacht op de vis meer op.’
Goed vissen is veel meer dan een haakje met een worm in het water te gooien en te wachten tot een vis het betaamt om te bijten. Van der Wouden spreekt over ‘het spel met de karper’: ‘Meestal duurt mijn voorbereiding nog langer dan het vissen zelf. Ik bekijk hoe de vissen zich in het water verplaatsen, wat de invloed van de zon,  wind en luchtdruk is en welk aas ik moet gebruiken om de vis te verschalken. Je verplaatst je in de gedachten van de vis en als me het lukt om een karper te vangen, is dat kicken.’
De sportman houdt van de vissen: 'Het is heel dubbel; je bezorgt de vis een hoop stress tijdens het vangen, maar legt ook matten aan de kant om hem na de vangst op te leggen. Het haakwondje verzorg je dan met een ontsmettingsmiddel. Ik kan me niet voorstellen dat het gevangen worden een fijne ervaring is voor een vis. Maar vissen herstellen wel snel.’ Natuurlijk gaat het er bij het vissen ook om, wie de grootste heeft. Dat is Van der Wouden regelmatig gelukt. ‘Ik wist dat een bepaalde grote karper in de Nieuwkoopse plassen fourageerde. Dan is het zaak om hem te vangen op het moment als hij een zwak moment heeft.’

No comments:

Post a Comment