JOEP
DERKSEN
LEIDEN
– De liefde van de man gaat door de maag, zo luidt het algemeen bekende
spreekwoord. Maar waar komt bij een man de liefde voor de vis vandaan? Van
jongs af aan is Martijn van der Wouden al verslingerd aan de vissport. Hij
houdt van deze zee- en rivierzwemmers, maar doet ook niets liever dan de vissen
aan zijn haak te slaan. Om ze vervolgens weer liefdevol terug in het water te
zetten.
‘Ik vis al, sinds ik net
kon lopen’, laat Van der Wouden weten. ‘In Frankrijk maakte mijn vader
provisioneel een hengeltje van een boomtak. Ik haakte een karper en mijn stok
ging doormidden. Ik ben graag in de natuur. Het is een soort oerinstinct: ik
ben een visser en vissers zijn jagers. Ik belaag mijn prooi in het water.’
In het begin gebruikte hij
een eenvoudig hengeltje en jaagde hij op witvissen. Maar vanaf zijn elfde
raakte hij verslingerd aan het karpervissen; ‘Dat zijn indrukwekkende beesten
en de sterkste zoetwatervissen die er zijn.’ Hij legt uit wat dat ene
gelukzalige moment iedere keer weer met hem doet. ‘Het gaat om dat ene moment
dat die karper het aas grijpt. Op die aanbeet kan ik dagenlang teren. Het
gevecht wat er daarna op volgt, vind ik eigenlijk niet zo leuk. Dat is namelijk
veel te spannend, als je bedenkt wat er mis kan gaan. Ik wil die karper zo snel
mogelijk in mijn net te hebben. Dan komt het fotomoment en vervolgens zorg je
er voor dat hij goed in het water komt.’
Voor buitenstaanders lijkt
vissen een sport te zijn voor eenlingen, maar niets is minder waar. Van der
Wouden: ‘De mensen die je ontmoet, delen dezelfde passie en het is geweldig wat
voor vriendschappen je opbouwt. Al mijn beste vrienden zijn vissers. Je deelt
dezelfde kernwaarden en hebt allemaal de hang naar avontuur en de wens om de drukte
te ontvluchten.’ Hij vervolgt: ‘Maar ik vis ook graag alleen. Je bent dan even helemaal tot jezelf. Aan de
waterkant kun je vooral nergens aan denken. Mijn hoofd is leeg en daar krijg ik
nieuwe energie van.’ Hij voegt hier lachend aan toe: ‘Bovendien is het een
stukje egoïsme, want je hoeft dan het water niet te delen en zo levert de jacht
op de vis meer op.’
Goed vissen is veel meer
dan een haakje met een worm in het water te gooien en te wachten tot een vis
het betaamt om te bijten. Van der Wouden spreekt over ‘het spel met de karper’:
‘Meestal duurt mijn voorbereiding nog langer dan het vissen zelf. Ik bekijk hoe
de vissen zich in het water verplaatsen, wat de invloed van de zon, wind en luchtdruk is en welk aas ik moet
gebruiken om de vis te verschalken. Je verplaatst je in de gedachten van de vis
en als me het lukt om een karper te vangen, is dat kicken.’
De sportman houdt van de
vissen: 'Het is heel dubbel; je bezorgt de vis een hoop stress tijdens het
vangen, maar legt ook matten aan de kant om hem na de vangst op te leggen. Het
haakwondje verzorg je dan met een ontsmettingsmiddel. Ik kan me niet
voorstellen dat het gevangen worden een fijne ervaring is voor een vis. Maar
vissen herstellen wel snel.’ Natuurlijk gaat het er bij het vissen ook om, wie
de grootste heeft. Dat is Van der Wouden regelmatig gelukt. ‘Ik wist dat een
bepaalde grote karper in de Nieuwkoopse plassen fourageerde. Dan is het zaak om
hem te vangen op het moment als hij een zwak moment heeft.’
No comments:
Post a Comment